Het was op een congres dat een nota bene een student tegen me zei: “Je moet er zelf naast gaan staan.” Deze kordate dame inspireerde me enorm. Zo jong als ze was, bracht ze onbewust grote verandering in mijn leven.
Ben jij weleens overrompeld door iemand? Dat je dichtsloeg, het even niet meer wist en maar gedwee van ‘ja’ knikte? Dat je je helemaal niet prettig voelde bij iemand? Sommige mensen hebben dat effect op je. We vinden ze vaak dominant.
Een dominant persoon kan soms heel erg nodig zijn. Ze nemen je bij de hand en je volgt domweg hun pad totdat je het weer zelf kunt. Het zijn vaak sterke leiders en als ze hun rol goed beoefenen hoeft het je geen onprettig gevoel te geven. Er zijn helaas ook dominante personen die we helemaal niet fijn vinden. Deze mensen kunnen je een pad laten bewandelen die je helemaal niet wilt bewandelen. Je voelt dwang en manipulatie maar je komt er maar moeilijk onderuit.
Soms dreigen we zelf die nare persoon te worden. Als mondhygiënist of tandarts moeten we uitkijken dat we niet zelf te dominant worden. We moeten niet menen het beter te weten dat de patiënt. Hoe meer ervaring je hebt, hoe meer passie je voor het vak hebt, hoe moeilijker het is om niet te hoog in de toren te gaan zitten. Niet alleen bij je patiënt maar ook tegenover een eventuele leidinggevende of een jong team. Je moet dan uitkijken dat je niet te snel voor iemand gaat. Je zal geduldig moeten blijven en andermans tempo moeten blijven volgen.
Het is een illusie dat dominante personen blaken van het zelfvertrouwen. Dit was voor mij echt een eye opener. Naief als ik ben, dacht ik dat dominante personen het gewoon echt wisten. Dat zij de kennis en de kunde hadden en ik liep er gedwee achteraan. “Ik zou het wel mis hebben.”, dacht ik dan. Zo schakel je je eigen gevoel en je eigen denken uit. Een goede leider laat je juist zelf nadenken. Een uiterst dominant persoon kan dus juist enorm onzeker zijn en zichzelf overschreeuwen. Als je jezelf maar stoer genoeg voordoet, jezelf heel groot maakt, dan ben je namelijk iemand. Dat is de strategie van een onzeker en dominant persoon. Het is dus bluf.
En bluf is ook niet per definitie verkeerd. Bluf kan je heel veel geven. Door voor Bokito te spelen kan je zaken gaan aanpakken waar je eigenlijk te bang voor bent. Door te bluffen kom je ergens, je doet ervaring op, waardoor je uiteindelijk niet meer hoeft te bluffen omdat je het eigen hebt gemaakt. Maar bluf betekent ook dat je je groter en sterker voor zal doen dan je werkelijk bent. Zolang je zelf weet dat je een potje loopt te bluffen en er ook weer mee op kunt houden, heb je het in de hand. Dan is er niks aan de hand.
Kijk eens om je heen hoeveel mensen er bluffen. Hoeveel mensen hebben een grote mond maar een klein hartje? Als je dit weet, is het heel eenvoudig om naast mensen te gaan staan. Je wordt niet meer kleiner. Je hoeft jezelf niet meer weg te stoppen. En je hoeft ook al niet meer de competitie gaan te gaan. Competitie hoeft ook niet altijd verkeerd te zijn en kan je zelfs expres inzetten in een team als motivator. Je kunt je namelijk aan iemand optrekken maar competitie kan ook oorlog worden als die ander hoe dan ook boven je wil blijven staan. Ook een onderpositie hoeft niet altijd verkeerd te zijn. Er blijft er namelijk altijd eentje koning(in) en ook dat is prima zolang jou gevoel zegt dat het okay is.
Zo zie je dat je kunt spelen op die apenrots. Een van de fundamenten van communicatie. De ruimte ligt er ook voor jou. Durf jij het spel aan?